Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Flora Batava

Deel Uitgave Plant Alfabetisch
1 1800 1 - 80 Alf.
2 1807 81 - 160 Alf.
3 1814 161 - 240 Alf.
4 1822 241 - 320 Alf.
5 1828 321 - 400 Alf.
6 1832 401 - 480 Alf.
7 1836 481 - 560 Alf.
8 1844 561 - 640 Alf.
9 1846 641 - 720 Alf.
10 1849 721 - 800 Alf.
11 1853 801 - 880 Alf.
12 1865 881 - 960 Alf.
13 1868 961 - 1040 Alf.
14 1872 1041 - 1120 Alf.
15 1877 1121 - 1200 Alf.
16 1881 1201 - 1280 Alf.
17 1885 1281 - 1360 Alf.
18 1889 1361 - 1440 Alf.
19 1893 1441 - 1520 Alf.
20 1898 1551 - 1600 Alf.
21 1901 1601 - 1680 Alf.
22 1906 1681 - 1760 Alf.
23 1911 1761 - 1840 Alf.
24 1915 1841 - 1920 Alf.
25 1920 1921 - 2000 Alf.
26 1924 2001 - 2080 Alf.
27 1930 2081 - 2160 Alf.
28 1934 2161 - 2240 Alf.
       
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Bijgewerkt
21-02-2015

«   Flora Batava   Zie de volgende pagina »

Plaat 432 in deel VI

Huidige botanische naam Oude naam, kenmerken, groeiplaatsen, huishoudelijk gebruik rond 1832

Rhinanthus angustifolius

Grote ratelaar

Overzicht Rhinanthus angustifolius op deze site

Foto's Rhinanthus angustifolius op internet

Rhinanthus angustifolius en Rhinanthus crista galli bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ

Rhinanthus angustifolius in Plantago PlantIndex

Rhinanthus crista galli - gele Ratelen

Groeiplaatsen.

In wei- en bouwlanden, doch vooral in vochtige hooilanden.

Algemeen door het gansche land.

Huishoudelijk Gebruik.

Zoolang het zaad der plant nog niet gezet is, wordt zij zonder schade en gaarne door schapen en geiten gegeten, en volgens de proeven door Linnaeus in den Pan Suecus opgegeven, ook somwijlen door paarden en runderen niet geweigerd; maar het zaad rijp geworden zijnde, is er alleen een harde steng, met de vrij groote zaaddozen over, die nadeelig zijn voor het vee, en met het gras tot hooi gesneden zijnde, een slecht hooi geven, te meer daar deze plant het overvloedigst voortkomt op lage landen, die weinig bemest en toegemaakt worden, en alzoo geen best gras voortbrengen. — Tot uitroeijing van dit onkruid zal men van zulke graslanden twee of meer jaren (*) achtereen, het gras moeten maaijen, lang voor dat het zaad der Ratelen begint rijp te worden, ten einde te beletten, dat het zaad, hetgeen zoo ligt uit de rijpe zaaddoos stort, niet op het land valle, en de graslanden weder in het volgend jaar hiermede bezet raken. De Heer v. Bönninghausen, raadt in zijne Statistik der Westfalische Landwirschaft in 1828, p. 166 aan, zulk land, vooral met schapen te laten beweiden.

Op de graanakkers is het mede nadeelig. Het zaad onder het koorn vermengd en gemalen zijnde, maakt het brood blauw, schoon dit niet schadelijk zij voor den mensch, Haller. — Het zaad verteert niet in den mest, en komt alzoo weder op den akker.

<<Noot Luc: (*) het zaad is maar 1 jaar kiemkrachtig. Er wordt geen reserve aangelegd voor minder gunstige jaren. Bron: De Nederlandse oecologische Flora Deel 3>>

Dit boek maakt deel uit van www.biolib.de de virtuele biologische vakbibliotheek.
© Kurt Stueber, 2007. Dit boek is beschermd door de GNU Free Document License. Deze licentie staat privé en commercieel gebruik toe onder de voorwaarden van de GNU Free Document License. Als delen of afbeeldingen worden gebruikt, verzoeken wij u om www.BioLib.de op te nemen als de bron van de gegevens. Voor hogere resoluties dient u de eigenaar van het origineel te contacteren: Wageningen UR Library Special Collections, speccoll.library@wur.nl, Tel: +31 317 482701, Fax: +31 317 484761

^Naar het begin van deze pagina