Beginpagina van Plantaardigheden.nl
 

Leeswerk.nl
Plantenboeken opengelegd

Sitemap
Index

Plantaardigheden.nl
Artikelen over planten

Leesmaar.nl
Dodoens en andere bijzondere boeken

Flora Batava

Deel Uitgave Plant Alfabetisch
1 1800 1 - 80 Alf.
2 1807 81 - 160 Alf.
3 1814 161 - 240 Alf.
4 1822 241 - 320 Alf.
5 1828 321 - 400 Alf.
6 1832 401 - 480 Alf.
7 1836 481 - 560 Alf.
8 1844 561 - 640 Alf.
9 1846 641 - 720 Alf.
10 1849 721 - 800 Alf.
11 1853 801 - 880 Alf.
12 1865 881 - 960 Alf.
13 1868 961 - 1040 Alf.
14 1872 1041 - 1120 Alf.
15 1877 1121 - 1200 Alf.
16 1881 1201 - 1280 Alf.
17 1885 1281 - 1360 Alf.
18 1889 1361 - 1440 Alf.
19 1893 1441 - 1520 Alf.
20 1898 1551 - 1600 Alf.
21 1901 1601 - 1680 Alf.
22 1906 1681 - 1760 Alf.
23 1911 1761 - 1840 Alf.
24 1915 1841 - 1920 Alf.
25 1920 1921 - 2000 Alf.
26 1924 2001 - 2080 Alf.
27 1930 2081 - 2160 Alf.
28 1934 2161 - 2240 Alf.
       
Woordenboek Nederlandsche Taal
Plantago PlantIndex
Bijgewerkt
21-02-2015

«   Flora Batava   Zie de volgende pagina »

Plaat 515 in deel VII

Huidige botanische naam Oude naam, kenmerken, groeiplaatsen, huishoudelijk gebruik rond 1836

Myrica gale

Gagel

Overzicht Myrica gale op deze site

Foto's Myrica gale op internet

Myrica gale bij Kurt Stueber Gruppe Max Planck IZ

Myrica gale in Plantago PlantIndex

Myrica gale - Ruikende Gagel

Groeiplaatsen.

In vochtige, veenachtige en zandige streken.

Zij groeit, volgens de Gorter, overvloedig buiten Nijmegen aan de Waalkant, bij Zutphen, Harderwijk, Utrecht, Zwol, Enschede; bij Mijdrecht; achter Haren, bij Onnen en Noordklaren in de Prov. Groningen; volgens Meese veel in de wouden van Friesland; volgens den Hoogl. Kops bij Elburg en Bergen op Zoom en onder Waverveen; volgens den Hoogl. Reinwardt bij Lochem en Reuven; volgens den Hoogl. Schroeder van der Kolk algemeen in Drenthe; volgens den Heer Nijhoff bij Baambrugge. Ik zelf zag haar in de veenstreken tusschen Utrecht en Amsterdam; bij Doorn enz. en zeer algemeen op al de veenachtige heiden van Groningen, Drenthe en Friesland.

Huishoudelijk Gebruik.

De bladen zijn bitter en zamentrekkende, eenigzins als Myrthebladeren, waarvan zeker de naam van Brabantsche Myrthe ontleend is. Hierom zijn zij door Noordsche volkeren en ook in de hooglanden van Schotland meermalen gebruikt in plaats van Hoppe tot bierbrouwen, en wanneer zij lang gekookt worden, verwekken zij geene hoofdpijn, gelijk anders het geval is; Flora Suec. en anderen. De beziën of vruchten, welke eenen sterken specerij-geur hebben, in water gekookt wordende, komt er eene vette stof boven drijven, gelijkende naar het was der Bijën, en hierin overeenkomende met den Noord-Amerikaanschen Was-boom, (Myrica cerifera), waarvan men waskaarsen bereidt. Sommigen hebben beproefd onze inlandsche Gagel hiertoe aan te wenden: voor 50 of 60 jaren heeft zekere Heer Rummel dit bij ons beproefd, maar hieruit geen smeer kunnen trekken (Verhand. van de Holl. Maats. der Wet. D. XIX. St. 1 bl. 190)($). In 1804 heeft de Maatsch. tot bevordering van den Landb. te Amsterdam hare leden tot het nemen van zulke proeven uitgenoodigd, doch hetwelk geen gevolg heeft gehad. Kunnen deze vruchten al niet tot het gemelde einde dienen, zoo zal misschien meer aanmerking verdienen, hetgeen Linnaeus in zijne Flora lapp. voorstelt, of men, daar de reuk dezer vrucht veel overeenkomst heeft met Kamfer, ook soortgelijke stof hieruit zou kunnen bereiden.

De plant kan tot leerlooijen dienen: in den herfst verzameld, verwt zij de wol geel (fl. suec.); volgens Gunner zouden hiertoe alleen de bloembotten dienen. S. Pauli heeft de bladen met thee vergeleken en daarvoor willen gebruiken, maar hierin zeer gedwaald. Linn. amoen. ac. vol. VII p. 243 (*). Een afkooksel der bladen dient, om luizen en weegluizen te verdrijven: ook vele landlieden in het Noorden leggen de bladen tusschen het linnen, om er een' aangenamen geur aan te geven en de mot er uit te houden (Fl. Suec.). Het verdrijft ook vlooijen, en, boven in het bed gehangen, verwekt het een' aangenamen slaap (Gunner). Men kan er takkebossen van maken voor den oven en ook bezems. Paarden en geiten eten de bladen; het overige vee weigert die (Pan Suec.).

<<Noot Luc: ($) Een bijdrage van Job Baster over nieuwe gewassen die zouden kunnen aangewend worden in Nederland. Zie blz 189-190: http://books.google.nl/books?id=F-c4AAAAMAAJ voor de bijdrage over gagel.

(*) Het betreft hier Simon Pauli, een arts-botanicus uit Hafnia (= Copenhahen). Zie p 7, in het proefschrift uit 1765 'Potus theae' van Petrus C. Tillaeus. Te bekijken op: http://huntbot.andrew.cmu.edu/HIBD-PDF/LinnaeanDiss/Liden-142.pdf >>

Dit boek maakt deel uit van www.biolib.de de virtuele biologische vakbibliotheek.
© Kurt Stueber, 2007. Dit boek is beschermd door de GNU Free Document License. Deze licentie staat privé en commercieel gebruik toe onder de voorwaarden van de GNU Free Document License. Als delen of afbeeldingen worden gebruikt, verzoeken wij u om www.BioLib.de op te nemen als de bron van de gegevens. Voor hogere resoluties dient u de eigenaar van het origineel te contacteren: Wageningen UR Library Special Collections, speccoll.library@wur.nl, Tel: +31 317 482701, Fax: +31 317 484761

^Naar het begin van deze pagina